Carel Carré (1571)

Categorieën:

Eén van mijn stamvaders is Carel (Karel) Carré (Komt ook wel voor als Karel of Charles Cre, Caree, Kare, etc..) Hiernaast is te zien hoe ik afstam van Carel Carré. Mijn grootvader Dirk Goedhart is als eerste zichtbaar en loopt via de Goedhart familie in Medemblik in 1753 naar de familie Carré en via Leeuwarden uiteindelijk naar Amsterdam in het jaar 1596.

In de ondertrouwregisters van Amsterdam vinden we de eerste registratie van Carel. Op 13 juni 1596, Carel Carree van Antwerpen 25 jaar oud en wonende al 8 jaar aan de Betanienstraet in Amsterdam. Hij was van plan te trouwen met Barentje Jansdr van Zwolle 28 jaar oud.

Interessant om te zien is dat Carel de ondertrouwakte bij zijn eerste maar ook tweede huwelijks ondertekende met een bijzonder merkteken.

Afstammingsreeks Goedhart-Carré

Carel en zijn vrouw Barentje krijgen in totaal 4 kinderen. In 1598 wordt dochter Annetje (Annetgen/Anneken) geboren, in 1600 wordt dochter Paschijntje geboren, in 1603 wordt zoon Jan (Jean) geboren en in 1606 wordt dochter Sara geboren.

Ergens voor november 1617 komt zijn vrouw Barentje op 48 of 49 jarige leeftijd te overlijden. Carel trouwt in dat jaar met zijn tweede vrouw Trijntje Louris, weduwe van Harmen Barentsz, die bij de Heiligewegspoort woonde. Zij kregen geen kinderen samen valt op te maken uit notariele aktes na overlijden van Carel.

Eind 1620, begin 1621 komt Carel te overlijden. Op 25 maart 1621 overhandigde Trijntgen Louwers, weduwe van Carel Carree, steenhouwer, bijgestaan ​​door Lenaert Thonisz., schipper, haar gekozen voogd, de vier kinderen (Annetge getrouwd, Passchijntge, 19, Jan, 17, en Sara 15) van haar man, wiens moeder Barentge Jans was, voor de Weeskamer. De kinderen hadden recht op 2365 gulden voor de erfenis van hun moeder (bron: WK 5073/789, fol. 169).

Waren Carel en/of zijn eerste vrouw Barentje slachtoffer van een van de velen pestepidemieën die Amsterdam rond die jaren teisterde?

Beleg van Antwerpen (1584-1585)

Carel komt dus uit Antwerpen en woonde bij ondertrouw al 8 jaren aan de Betanienstraat in Amsterdam. Dat zou inhouden dat hij rond 1587 al naar Amsterdam moet zijn gekomen. Mogelijk al iets eerder. Als we naar de geschiedenis kijken dan lijkt dat aan te sluiten op gebeurtenissen in Antwerpen rond die tijd. Het Beleg van Antwerpen tijdens de Tachtigjarige Oorlog begon op 3 juli 1584, duurde veertien maanden en eindigde op 17 augustus 1585 met wat de Val van Antwerpen wordt genoemd, die een eind bracht aan de Gouden Eeuw van Antwerpen. De val van Antwerpen wordt meestal gezien als de oorzaak voor de opkomst van Amsterdam als handelsstad. (bron: https://isgeschiedenis.nl/nieuws/de-val-van-antwerpen & https://nl.wikipedia.org/wiki/Beleg_van_Antwerpen_%281584-1585%29)

Of Carel Carre naar Amsterdam gekomen was uit politiek, religieus of economisch oogpunt weten we helaas niet, maar dat het iets te maken had met deze gebeurtenis lijkt zeer aannemelijk.

Parma’s intocht te Antwerpen
(collectie: Rijksmuseum Amsterdam)
Beleg van Antwerpen in de jaren 1584 en 1585, Jan Luyken, 1680 – 1684

Poorter

In het Poorterboek van Amsterdam komen we op 28 en 29 november 1597 twee registraties tegen van Carel Carre uit Antwerpen. Hij koopt hiermee voor 8 guldens privileges waarmee hij bepaalde beroepen mag uitoefenen of lidmaatschappen mag houden. Zeer waarschijnlijk heeft Carel de Poorterschap nodig gehad om toegang tot de Metselaarsgilde te krijgen, waar onder andere steenhouwers toe behoorden.

Poorterboek registratie van Carel Care (gemarkeerd) uit 29 november 1597
“Carel Care van Antwerpen steenhouwer heeft sijn poorter eedt gedaen ende den tresorieren het poorter ghelt betaelt, Actum den xxix november xrbij, 8 gulden”

Poorters

Vanaf circa 1531 konden inwoners van Amsterdam poorter worden. Poorters hadden meer rechten dan andere inwoners. Poorter werd je door geboorte of door huwelijk of door betaling als je van buiten Amsterdam kwam. Alle poorters werden ingeschreven in poorterboeken en bij inschrijving kreeg een poorter een briefje waarmee hij kon aantonen dat hij poorter was.

Voordelen van het poorterschap
Alleen poorters konden ambten bekleden bij de stedelijke overheid of lid worden van een gilde – een voorwaarde voor het uitoefenen van de meeste beroepen. Kinderen van poorters die wees werden mochten in het Burgerweeshuis worden opgenomen. Andere wezen gingen naar minder goede weeshuizen van kerken en liefdadigheidsinstellingen.


Bron: https://www.amsterdam.nl/stadsarchief/stukken/amsterdammers/poorters/

Metselaarsgilde

Carel Care (Karel Kare) vinden we terug in de boeken van de Metselaarsgilde van Amsterdam. Hoewel er niet veel bewaard is gebleven in de periode van voor 1620, vinden we toch een aantal registraties vanwaar uit we kunnen concluderen dat hij lid was van de Metselaarsgilde. Dat is ook niet gek, want zonder lidmaatschap aan de Metselaarsgilde mocht je het beroep van Steenhouwer ook niet uitoefenen.

Zo vinden we een registratie van een betaling van Carel Kare in het archief van de Metselaarsgilde van 16 juni 1613 waar Carel een betaling aan de gilde doet van 4 guldens en 10 stuivers.

Metselaarsgilde Amsterdam, inv. 366 toegang 1351 pagina 14

Daarnaast is een registratie te vinden van 1612-1613 van gildeleden, waarin Karel Kare steenhouwer ook genoemd wordt.

Metselaarsgilde Amsterdam, inv. 366 toegang 1351 pagina 33

Ook komen we een registratie tegen van Carel Carels (een naam die we bij hem vaker zien) steenhouwer die een leerjongen aanneemt op 14 januari 1618 genaamd Jan Carels. Zou dit zijn zoon zijn die is op dat moment bijna 15 jaar?

Metselaarsgilde Amsterdam, inv. 366 toegang 1349 pagina 13

De Metselaarsgilde was een gilde waar diverse beroepen aansloten worden, zoals metselaars, steenhouwers, loodgieters, beeldhouwers en steenbakkers.

De Waag in Amsterdam is één van de oudste gebouwen van de stad. In eerste instantie is het gebouwd in 1488 als de St Anthoniespoort, die deel uitmaakte van de de oude stadsmuur. Na het slechten van deze omwalling kreeg het de functie van Waaggebouw en bood het tevens plaats aan een aantal gilden. Eén van de gilden die vanaf 1614 zetel hield in De Waag was het Metselaarsgilde. Via een eigen opgang in één van de hoektorens werd de gildekamer bereikt, alwaar werd vergaderd. Uit deze tijd stammen ook de zogenaamde Meesterproeven in de toren en vergaderzaal. Door het metselen van een Meesterproef kon een metselaar zijn vakmanschap aantonen om lid te mogen worden van het gilde. (bron: https://www.archivolt.eu/nl/projecten/de-waag)

De toegang van het metselaarsgilde, met het reliëf van de man die trots zijn troffel in de hand houdt, is gemakkelijk te herkennen. Het portret van stadsmetselaar Cornelis Cornelis Danckertsz de Ry (1561-1634) werd in 1618 vervaardigd door stadssteenhouwer en stadsbeeldhouwer Hendrick de Keyser. Ook hoger in datzelfde torentje heeft dit gilde zijn handtekening achtergelaten. De metselaars metselden naar hartenlust hun toelatingsexamens in de gevel: de oranjerode kozijnen en nissen zijn onder andere meesterproeven. (bron: https://publicart.amsterdam/projecten/de-waag/)

Nieuwmarkt 4 (Waag)
(bron: https://www.amsterdam-monumentenstad.nl/database/grachtenboek_objecten.php?id=5257)
Plafond met bleedhouwwerk in de gildekamer in de Waag
(bron: https://www.archivolt.eu/nl/projecten/de-waag)

Toegangpoort van de Metselaarsgilde in de Waag (bron: https://www.amsterdamsebinnenstad.nl/binnenstad/203/baksteen1.html)
Meesterproeven met geslepen baksteentjes in de metselaars-gildekamer. (bron: https://www.amsterdamsebinnenstad.nl/binnenstad/203/baksteen1.html)

Steenhouwer

In de diverse aktes lezen we dat Carel van beroep Steenhouwer was. Ook op internet komen we wat informatie tegen over Carel Care. In het Oud Notarieel archief van Amsterdam en het archief van het burgerweeshuis komen we veel aktes en registraties tegen die een heel bijzonder beeld geven over Carel. Carel was Steenhouwer in de tijd dat Hendrick de Keyser als steenhouwer en stadsarchitect ook actief was in Amsterdam en ook lid was van dezelfde Metselaarsgilde. Zo zien we ook andere bekende namen uit die tijd voorbij komen.

Steenhouwer

Steenhouwen of steenhouwerij is een bewerking die natuursteen met hamer, beitel of steenzaag bewerkt of werkzaam is in de restauratie van voorwerpen die zijn vervaardigd uit natuursteen. De handwerksman noemt men een steenhouwer. De benaming steenhouwer wordt abusievelijk ook wel voor beeldhouwers gebruikt. Beeldhouwen behoort echter tot de beeldende kunsten, steenhouwen tot de ambachten.

Bron: https://nl.wikipedia.org/wiki/Steenhouwen

Gevonden aktes

Op 7 september 1611 erkende Carel Caree, steenbeeldhouwer, de som van 539 gulden van Margrite Halfmere voor beeldhouwwerk en timmerwerk (Bron: NA 38, film 52) Deze akte ondertekende Carel met zijn merkteken. Dit is de enige akte, voor zover bekend en buiten de ondertrouwaktes, die hij ondertekende met zijn merkteken.

Op 7 februari 1617 sloten Carel Care, steenhouwer en Octaeff Laurens een overeenkomst voor het maken van schoorstenen. Carel Care zou 200 f. ontvangen voor de onderneming zonder rente op zijn investering te eisen. Octaeff Laurens zou 15 stuivers per dag krijgen bij het werken aan deze posten. De winsten bovenop de arbeidskosten moesten half om half worden gedeeld (Bron: Van Dillen, Bronnen tot de geschiedenis van het bedrijfsleven, 78 (1933), p. 228).

1617 Februari 7. Acte betreffende het aangaan van een compagnie tot het maken van schoorsteen posten

Compareerden etc. Carel Care, steenhouwer, ter eenre ende Octaeff Laurens, kistemaecker, ter andere zyden, poorters deser stede, ende verclaerden metten anderen geaccordeert ende verdragen te sijn nopende seeckere compagnie van witte posten, die men in schoorstenen stelt, te gieten bij de voors. Octaeff Laurens te maecken in deser manieren, te weeten, dat d’ voors. Carel Carré sal verschieten tot het maecken ende wercken van de voors. gietpoosten 200 car. g., sonder interessen daervan t’ eyschen. Ende sal d’ voors. Octaeff voor arbeytsloon des daechs hebben vijfftien stuyvers ende sijn neersticheyt doen in ’t wercken tot hen, comparanten, beyde proffijt is streckende. Ende wat, naer afftreck van ’t voors. verschiet ende alle andere costen, item d’ voors. vijfftien stuyvers des daechs van arbeytsloon, overgewonnen wert, sal deselve winste by hen, comparanten, halff ende halff werden geproffiteert; maer verlies vallende, des Godt verhoede, sullen zyluyden, comparanten, vry ende liber van den anderen wesen, sonder dat de voors. Octaeff, in cas van verlies, meer sal hebben te eyschen als vijfftien stuyvers daechs voor sijn arbeyden, soolange de voors. Carel Carré hem te wercken nyet opseyt, met dese bespreck, indien de voors. Carel Carré oock aen ’t werck quame te arbeyden, sal mede voor sijn arbeyt des daechs hebben vijfftien stuyvers.

Bron: Not. arch. 278 f. 81v. Not. Fr. van Banchem. Actenr 366

Op 5 december 1618 riep Meynert Jansz., belastingmeester voor bulkgoederen (grove waren) een aantal steenhandelaren en beeldhouwers, waaronder Carel Caree, op om zijn stenenvoorraad aan te geven. Hij antwoordde dat hij naar de belastingmeester zou komen om aangifte te doen (Bron: Inv 5075 nr 381B, fol. 542).
Een interessant stuk, omdat hier een groot aantal steenhandelaren en steenhouwers uit die tijd genoemd worden, en dus ook Carel Care.

Burgerweeshuis

Het Burgerweeshuis in Amsterdam verkreeg het Sint Luciënklooster op 24 maart 1579 naar aanleiding van de alteratie van 1578. Dat kwam als een geschenk uit de hemel, omdat de oude locatie uit zijn jasje was gegroeid vanwege de grote hoeveelheden wezen die in de periodes van pest onstonden. De gebouwen verkeerden echter in slechte staat en er was achterstallig onderhoud, maar de regenten besloten het even zo te laten. Vanaf 1589 werd een grootscheepse verbouwingen gestart. In 1598 werd een nieuw kinderhuis gebouwd en vanaf dat jaar zien we de naam Carel Carré regelmatig terugkomen in de geregistreerde betalingen die vastgelegd zijn in de Fabrijk-boeken van het Burgerweeshuis. Aan het eind van de jaarrekening op 10 oktober 1599 treft men een aantal belangrijke posten aan, die uitwijzen, dat Hendrick de Keyser de ontwerper is geweest van het nieuwe kinderhuis. Dit is het eerste particuliere werk dat van De Keyser thans bekend is. Bij de afrekening ontving De Keyser 8 gld. 10 st. voor ’twe patroenen van een ghevel’ en 200 gld. ‘vor reste van het kinderwerck’. Dit laatste betrof het lange fries boven de galerij met afbeeldingen van de school en het spel van de weeskinderen. De totale kosten van dit omvangrijke beeldhouwwerk zijn niet bekend. Het overige steenhouwwerk van het gebouw was aangenomen door de steenhouwer Carel Care.

Op 26 november 1598 wordt ‘tslepen van 7 pilairnen..,’ en van ‘7 piedestalen’ verantwoord. Twee dagen later worden er ‘9 capitalen’ aangesleept. Op 2 december krijgt de steenhouwer Carel Care zijn eerste betaling van 300 gld. Op 20 januari 1599 volgen nog 100 gld. ‘vande pylaren ende andere hartsteen an het niewe werck gelevert’. Over de pilaren werd een houten balk gelegd ter ondersteuning van de bovengevel, waarop het natuurstenen fries geplaatst zal zijn.

Gezien de hoge bedragen en de hoeveelheid werk zien we dat Carel ook aannemer was van groot aantal verbouwingen aan het Burgerweeshuis, zoals het ziekenhuis en de overwelving van de Begijnensloot.

Op 2 september wordt er nog betaald om ‘hardtsteen ant huijs’ te slepen. Carel Care krijgt bedragen uitgekeerd op 15 en 29 augustus 1599. Tenslotte volgt op 17 november 1599 de afrekening van het ‘aengenomen werck aent niuwe sieckhuijs’ met 468 gld. 5 st. Op 26 januari 1600 komt Carel Care in dit verband nogmaals voor: hij krijgt dan nog 36 gld. uitbetaald ‘over verbetering van de gevel’.

Weeshuys, stadsplattegrond 1626 van Balthazar Florisz. van Berckenrode
Getekend door Balthasar Florisz van Berckenrode 1632. Op de voorgrond de Sint Luciënsteeg nrs. ca. 15-27 (v.l.n.r.), rechts de nog ongedempte Nieuwezijds Voorburgwal nr. 359. Links Kalverstraat nrs. 84-ca. 110 (v.l.n.r.) met de ingang op nr. 92. Het rechtergedeelte van het Burgerweeshuis was bestemd voor de meisjes (voormalig Sint-Luciaklooster), het linkergedeelte was bestemd voor de jongens. Tegenwoordig Amsterdam Museum. De kaart maakt deel uit van kaartboek C van het Burgerweeshuis. inv.nr. 367.A/117. Orientatie: zuidwest boven.
Kinderhuis met de lange fries boven de galerij gemaakt door Hendrick de Keyser en overige steenhouwwerk door Carel Carre aangenomen

Helaas vinden we, voor zover bekend, niet veel steenhouwwerken terug van Carel Carre’s zijn hand. Wel kunnen we aan de hand van de goede administratie van het Burgerweeshuis een aantal steenhouwwerken toekennen aan hem die vandaag de dag nog steeds aanwezig zijn.

Achtergrond informatie: Geschiedenis van de Burgerweeshuis Amsterdam

In 1606 begint de verbouwing aan de voormalige bakkerij en de brouwerij van het Burgerweeshuis. Het meest typische onderdeel van de brouwerij is het aardige natuurstenen poortje met het jaartal 1606 op de bovendorpel, het enige dat bewaard is gebleven van het vele werk dat Carel Care voor het weeshuis verrichtte, voor zover bekend is, en aan hem toegeschreven kan worden.

Toegangspoortje van de Brouwerij van het Burgerweeshuis in Amsterdam uit 1606

Cathusersclooster, stadsplattegrond 1626 van Balthazar Florisz. van Berckenrode
Van midden onder naar links boven: Tweede Lindendwarsstraat (met rechts daarvan Karthuizerkerkhof) en Tweede Boomdwarsstraat. Van midden links naar rechts boven: Karthuizersstraat. 31 december 1638 ca. Balthazar Florisz. van Berckenrode

Het Burgerweeshuis verkreeg naast het Sint Luciënklooster in 1579 ook het Karthuizerklooster in eigendom. Althans wat er van over was, want het Karthuizerklooster was bij de beeldenstorm in 1566 en na de plunderingen van Lumey in 1572 nagenoeg, op enkele huizen en wooncellen na, volledig vernield. Het Burgerweeshuis zag dit vooral als een investeringsobject waar de landerijen en huizen werden verhuurd. In 1614 bij de derde stadsuitleg van Amsterdam kwam het Karthuizerklooster binnen de stadsmuren te liggen. Het Burgerweeshuis wilde op het klooster zijn stempel drukken en dus werd Carel Carre gevraagd om de gevels te voorzien met natuurstenen ornamenten.

Geschiedenis van het Karthuizerstraat & Geschiedenis van het Karthuizerklooster

Op 4 november 1615 ontvangt Carel Care 27 gld. 8 st. voor het natuursteenwerk van twee huizen achter het Karthuizerklooster, die mogelijk de beide trapgevels zijn die de stadskaart van 1625 aan de Karthuizerstraat toont.

De gevelsteen met duif in de Karthuizerstraat was het ‘merk’ van een van de twee huizen waarvoor het Burgerweeshuis op 8 maart 1620 74 gulden en 11 stuivers aan Carel Care betaald ‘vande gevel te maken mit hartstien’. Op 11 april 1620 ontvangt Carel Care 125 gulden 13 stuivers ‘van 2 gevels te volleveren’.

De Duif met cartouches ANNO en 1619 van de hand van Carel Carré

Gevelstenenrestaurator Jan Hilbers heeft de drie reliëfs waaraan we, dankzij de nauwkeurige boekhouding van het Burgerweeshuis, de naam van steenhouwer Carel Care kunnen verbinden van dikke verflagen ontdaan en in de aangetroffen kleuren gepolychromeerd.

De steen in de gevel van het gesloopte Karthuizerstraat 6
De steen in het atelier van J. Hilbers (aug. 2002)

Inmiddels was het werk aan de twee bovengenoemde gevels ook het laatste, dat Carel Care voor het weeshuis maakte. Op 20 september 1620 ontving hij zijn laatste betaling van 20 gulden 17 stuivers. Reeds in 1619 had er een andere steenhouwer ook voor het weeshuis werk gemaakt, dat mogelijk te delicaat was voor Care. Op 28 september 1619 ontving namelijk Huybert Caijser (Huybert de Keyser (1592-1678), neefje van Hendrick de Keyser (1565-1621)) 18 gulden ‘vande parsinagges te repareren die boeven die poirt staen’. Het grote reliëf boven de poort, dat door Hendrik de Keyser in 1600 reeds hersteld was, vroeg klaarblijkelijk opnieuw de aandacht. Waarschijnlijk moest het reliëf na deze reparatie opnieuw geschilderd worden. Het kan zijn dat de post van 26 augustus 1620 daarop betrekking heeft: ‘aen Salomon de la Tombe vande kinderen off te setten en schilderen 96 gld.’. Het is mogelijk dat bij deze opknapbeurt van de weeskinderen, waarbij gezien de prijs ook wel de zijreliëfs betrokken kunnen zijn, de regels van Vondel zijn aangebracht. Een jaar na het werk aan de poort treedt Huybert de Keijser in de plaats van Carel Care na zijn vermoedelijke overlijden (1620-1621).

Onder leiding van Huybert de Keijser zou het volgende belangrijke project van het weeshuis tot stand komen. Dit was het huis, dat aan de St.-Luciensteeg gebouwd zou worden en dat het jaartal 1622 zou dragen. Voordat dit huis gebouwd kon worden moest echter eerst de Begijnensloot worden overwelfd. Er is hiervoor een uitbetaling aan Carel Care op 1 juli 1618 gedaan van 48 gld. 9 st. voor steen en arbeidsloon ‘ande bruch int weeshuys gemaikt…’. (bron: https://www.dbnl.org/tekst/meis008burg01_01/meis008burg01_01_0005.php)

Band met Hendrick de Keyser?

Dat Carel Care banden had met de familie de Keyser wordt wel duidelijk uit de diverse aktes en registraties. Vanuit zijn werksfeer had hij uiteraard contact met Hendrick de Keyser aangezien zij beiden bij dezelfde gilde zaten en ook samen werkten aan het nieuwe kinderhuis van het Burgerweeshuis. Het verschil tussen Carel en Hendrick is duidelijk. Hendrick de Keyser was een verfijnde beeldhouwer en architect en Carel was een steenhouwer en minder verfijnd. Dat is ook te zien aan de stukken werk die we aan hem kunnen toeschrijven.

Er lijken ook banden te liggen met Antwerpen. De familie de Keyser komt vermoedelijke via Utrecht uit Antwerpen. Ook de vrouw van Hendrick de Keyser komt uit Antwerpen. Wellicht is Carel Caré tijdens zijn leerschool in Antwerpen ook in aanraking gekomen met de familie de Keyser?

Niet alleen in werksfeer had hij banden met deze familie, maar ook vanuit de lijn van de familie.

Familie band via Paschijntje Carre richting familie de Keyser (slechts een deel van de familie de Keyser wordt hier afgebeeld)

Paschijntje Carels (Carre), de dochter van Carel Carre, was getrouwd met Pieter Emannuel van Dijk. De zus van Pieter, genaamd Anneke Emmanuels van Dijk was getrouwd met Thomas de Keyser. Thomas is de broer van Huybert de Keyser en dus ook een neefje van Hendrick de Keyser. Thomas en zijn vrouw Anneken woonden ook aan de Koningsgracht bij de Heiligewegspoort.
(Bron: Het geslacht De Keyser door A.W. Weissman 1904)

Vastgoed

Het moge duidelijk zijn dat Carel een welgestelde man was, dat valt ook wel op te maken uit het feit dat hij bepaalde privileges had als Poorter, de nodige steenhouw opdrachten had uitgevoerd en deze ook vaak voor financieerde op eigen risico. Ook in diverse Oud Notariele aktes valt te lezen dat Carel veel geld had en dus ook in vastgoed investeerde.

Op 13 januari 1611 koopt hij van de Erven Lijsbeth Cornelis Danckertsdr (de Ry) (moeder van Cornelis Cornelis Danckertsz de Ry) een Huis en erf, bij de Nieuwezijds Kolk aan de Nieuwezijds Voorburgwal in Amsterdam voor 2000 carolus guldens. Borg staat onder andere Lenart Tonis schipper Leidseveer. Carel verkoopt het huis weer in op 7 mei 1614 aan Jan Reijersz met de aanvullende informatie “Huis en erf, bij de Nieuwezijds Kolk (Kolk) strekkende voor van de burgwal tot achter in de Sint Jacobsstraat”. Hier staat vandaag de dag het Politiebureau Amsterdam Burgwallen.

Op 15 januari 1617 verkoopt Carel een huis en erf gelegen buiten de Heiligewegspoort aan Cornelis Lubbertsz. De Heiligewegspoort stond in die tijd aan het einde van de Heiligeweg op het Koningsplein. In dat jaar nog van hout, vanaf 1637 werd deze vervangen voor een stenen versie.

Op 15 januari 1627 verkopen de kinderen en erfgenamen van Carel Carre, steenhouwer, een aantal huizen met erf in Amsterdam. Bijzonder om te lezen is dat Carel veel huizen in bezit had nabij de Heiligewegspoort in Amsterdam.

Als eerste, een huis en erf, over het Leidse Veer aan de Koningsgracht genaamd de ‘Rot Steen’, aan de noordzijde aansluitend aan het huis van de kinderen van burgermeester Jacob Poppen. Het huis werd verkocht aan Pieter Emanuel (van Dijk), steenhouwer (de echtgenoot van Paschijntje, de dochter van Carel Care) voor 3840 gulden. Borgen waren Hendrick Fredericksz., bierdistributeur (bierbeschoijer) en Gerrit Woutersz metselaar.

Het Leidse Veer op het Singel tussen Heiligeweg en Munt. Links op de achtergrond de Munttoren
’t Leijtsche Veer, stadsplattegrond 1626 van Balthazar Florisz. van Berckenrode


Ten tweede, een huis en erf staande aan de Koningsgracht over het Leidse Veer werd verkocht aan Jan Jansz. (Doorn) steenhouwer, een van de kopers op de Cre-veiling en tweede man van Annetje Carels de oudste dochter van Carel Care, voor 2950 gulden. Borgen waren Joost Joostensz slager (speckcooper) en Jan Egbertsz Bisschop.

Deze twee huizen kunnen we, ondanks de typerende naam van de eerste, helaas niet precies duiden. Wel kunnen we de locatie ongeveer duiden. Het Leidse Veer stond destijds op het Singel tussen Heiligeweg en de Munt (bron: https://archief.amsterdam/beeldbank/detail/aac9af0d-c83e-3f2f-0bdb-dbf4fb9cbb8b).

De Koningsgracht wordt vandaag de dag de Singel genoemd. De Singel is een Amsterdamse gracht, die loopt vanaf het IJ tot het Muntplein, waar hij uitmondt in de Binnen Amstel. In de 17e eeuw noemde men het Singel tijdelijk Koningsgracht als eerbewijs aan Koning Hendrik IV van Frankrijk; destijds een belangrijk bondgenoot van de Republiek. Het Koningsplein herinnert hier nog aan. (bron: https://nl.wikipedia.org/wiki/Singel_(Amsterdam)).

Ten derde, een huis en erf staande over het turfhuis aan de schans bij de Heiligewegspoort werd verkocht aan Huijbrecht Stevensz voor 350 gulden. Borgen waren Lenaert Teunisz Leidse Veerschipper en Pieter Emanuels steenhouwer.

Als laatste werd een huis en erf staande ‘aen den vesten’ verkocht aan Jan Carels, steenhouwer, zeer waarschijnlijk de zoon van Carel Care geboren in 1603, voor 1120 gulden. Borgen zijn Dirk Dirkxz Leuben en Lennaert Teunisz Veerschipper op Leijden.

Blijkbaar heeft de familie Carré een goede band met Lenaert Teunisz de veerschipper naar Leiden en moeten de huizen dichtbij de Leidse veer hebben gestaan. Zeer waarschijnlijk zijn de huizen in deze buurt via de tweede vrouw van Carel, Trijntje Louris bij huwelijk verkregen.

Bronnen

https://nl.wikipedia.org/wiki/Beleg_van_Antwerpen_(1584-1585)
https://www.amsterdam.nl/stadsarchief/stukken/amsterdammers/poorters/
https://archief.amsterdam/uitleg/indexen/35-poorters-1531-1652
https://www.gevelstenenvanamsterdam.nl/karthuizerstraat-4_01
https://www.amsterdamsebinnenstad.nl/binnenstad/195/vvag.html
https://www.archivolt.eu/nl/projecten/de-waag
https://www.amsterdamsebinnenstad.nl/binnenstad/203/baksteen1.html
https://publicart.amsterdam/projecten/de-waag/
https://research.frick.org/montias/details/873
https://hart.amsterdam/nl/page/447035
https://bulletin.knob.nl/index.php/knob/article/download/Meischke100/398/444
https://rkddb.rkd.nl/rkddb/digital_book/18750176_022_01_s010_text.pdf