Familie Hofmann

Categorieën:

Mijn grootmoeder, de moeder van mijn moeder, heette Antonetta Petronella (Nel) Hofmann. Hiernaast is de lijn te zien hoe ik van deze familie afstam. Beginnende bij mijn moeder Angela Kemper (1958), waar de aansluiting te zien is via haar moeder Antonetta Petronella Hofmann (1912).

In mijn familiegeschiedenisonderzoek is deze lijn bijzonder te noemen. Mijn overgrootmoeder, de moeder van mijn grootmoeder, genaamd Antonette Hermanna Hofmann (1891) heeft drie kinderen gekregen waarvan de biologische vader niet bekend is. Wél trouwde zij in 1915 met Pieter Willem Lissenburg (1885) die de drie kinderen aannam als zijn stiefkinderen.

Wat opvalt is dat de drie kinderen allemaal in andere steden zijn geboren. Evert Hofmann geboren in Groningen in 1909, Antonetta Petronella Hofmann geboren in ’s Gravehage in 1912 en Catharina Jacoba Hofmann geboren in Amsterdam in 1914. Opvallend is dat Pieter Willem Lissenburg in 1912 in ’s Gravehage woonde met zijn toenmalige vrouw Margaretha Helena Jacoba de Jager. In 1912 scheidde hij al “van tafel en bed” van haar en in 1914 definitief. Zijn vrouw woonde in 1914 al in Haarlem en Pieter Willem in Amsterdam. Dat is wel héél toevallig als we kijken naar de geboorteplaatsen van de twee zusters Hofmann.

Antonetta Petronella Hofmann (1912-1966)

Mijn grootmoeder heeft een bijzondere jeugd gehad. Haar moeder woonde ten tijde van haar geboorte in 1912 en geboorte van haar zusje Catharina (Tiny) Jacoba in 1914, samen met Pieter Willem Lissenburg. Door de familie aangenomen als de biologische vader van de zusjes. Moeder Antonette Hermanna had uit een vorige relatie al een kind genaamd Evert. Zij was toen 18 jaar.
Toen de eerste wereldoorlog uitbrak zijn Pieter Willem en Antonette Hermanna alsnog uit voorzorg getrouwd. Aan een volgende zwangerschap heeft Antonette Hermanna iets willen laten doen en is helaas aan de gevolgen ervan overleden eind 1917. Pieter Willem had de kinderen niet geëcht en dus heeft hij ze alle drie in een kindertehuis ofwel internaat gestopt.

Mijn grootmoeder was toen 3 jaar oud en haar zusje slechts 1,5 jaar. Zij kwamen op 13 februari 1918 bij congregatie “De Voorzienigheid” in Noordwijkerhout terecht. Hun broer Evert kwam op 30 mei 1918 in het St. Aloysius Gesticht terecht aan de Elandstraat 177 in Amsterdam. Vele jaren hebben de zusjes niet geweten dat ze nog familie hadden. Nooit kregen ze enig bezoek. Alle vakantie moesten ze in dat tehuis blijven bij de nonnen die zich “Zusters van Liefde” lieten noemen. Ze zijn daar volledig gefrustreerd opgevoed. Alle mannen waren slecht, behalve de Paus, de Bisschop en de Pastoor.

“De Voorzienigheid” was de Hel voor ze. Tiny was natuurlijk nog niet zindelijk. Als ze ’s nachts in haar bed geplast had werd het matras op haar rug gebonden en dan werd ze van de trap gegooid.

Samen zijn ze dus vele jaren in Noordwijkerhout geweest. Nel is in het gesticht opgeleid tot coupeuse en toen ze 18 werd mocht ze in dienst. Op 13 mei 1931 verliet ze het gesticht en ging als dienstbode aan de slag in Bloemendaal.

Pas toen Tiny ongeveer 16 jaar was kwam er opeens een vader (Pieter Willem) aan de poort, waar ze nog nooit eerder van gehoord hadden. Hij heeft er voor gezorgd dat Tiny aan haar vreselijke kromme benen geopereerd werd. Daarna leerden ze ook hun broer Evert kennen.

Het contact met hun vader is altijd moeilijk gebleven. Hij is later hertrouwd en heeft nog drie kinderen gekregen, twee jongens en een dochter. Deze kinderen hebben de achternaam Lissenburg gekregen.

In dit tehuis “De Voorzienigheid” hebben Nel en Tiny, Maria Catharina (Mies) Kemper leren kennen. Via Mies kwam Nel in contact met Johan Kemper waar zij in 1939 in Amsterdam mee trouwde. Een huwelijk dat weinig liefde kende.

Samen kregen ze 6 kinderen, 4 meisjes en 2 jongens. In 1966 overleed Nel plots. Mijn moeder was pas 8 jaar.

Petrus (Peter) Hofmann (1789-1854)

Als we verder teruggaan in de stamreeks, dan zien we twee generaties Hofmann terug in Groningen en wel in de buurt van Sappemeer. Peter Hofmann komt met zijn tweede vrouw Anna Elisabeth Schlimm rond 1840 vanuit Wilsenroth, Duitsland naar Groningen. De reden is onbekend.

Petrus (Peter) Hofmann wordt in 1789 geboren in Wilsenroth en gedoopt in Frickhofen, Duitsland. Zijn vader is Johannes Jacob Hofmann en moeder Anna Maria Horn. In 1814 trouwt Peter met Maria Theresia Traudes in Salz, Duitsland. Ze krijgen samen 6 kinderen waarvan er 3 vroegtijdig overlijden. Anna Hofmann (1812), Anna Catharina Hofmann (1822) en Peter Hofmann (1826) blijven over.

In 1831 overleed Maria Theresia Traudes. Haar broer Kaspar Traudes overleed in 1839 en laat zijn vrouw Anna Elisabeth Schlimm en 5 kinderen na. Ergens tussen 1839 en 1841 besluiten Peter Hofmann en Anna Elisabeth Schlimm samen te trouwen. Een samengesteld gezin ontstaat. Opvallend is dat de jongste dochter van Anna Elisabeth en Kaspar Traudes genaamd Anna Margaretha (Grietje) overlijd in november 1840 in Winschoten. Haar overlijdensakte staat als vader vermeldt “Pieter Hofman” en als moeder “Elisabeth Slim”, ze was bij overlijden slechts 6 jaar. Hieruit kan opgemaakt worden dat het samengestelde gezin al verhuisd was naar Groningen.

In 1841 wordt zelfs nog een dochter geboren Engelina Hofmann.